|
We verlaten Christchurch en gaan langs de oostkust naar het noorden. Ik twijfel nog heel erg wat ik wil. Eigenlijk wil ik heel graag naar Kaikoura voor de walvissen. Op de Waipara junction nemen we pauze en kijken hoeveel dagen we hebben. Het lukt om naar Kaikoura te gaan dus doen we dat maar. |
|
|
|
|
Een paar kilometer onder Kaikoura gaan we op een camping staan vlak bij de zeehonden. Het lijkt een leuke plek en dat is het ook wel maar als we even staan komt er toch niet zo'n prettige lucht op ons af. Er ligt een dode zeester te rotten. |
We klimmen op de rotsen en roepen naar de zeehond. Hij kijkt even op en ziet ons. Daarna gaat hij weer verveeld liggen. Hij gaat weer verder met dagdromen. |
|
|
|
|
Ja we staan echt heel dichtbij! We verplaatsen de camper naar de overkant omdat het echt niet lekker ruikt. Even later komen er Nederlanders die met hun camper daar gaan staan. Zij verkassen ook naar een andere plek vanwege de lucht. Ze geven ons wat tips en we krijgen een boekje over het Abel Tasmanpark en over wandelingen op het Noordereiland. |
|